Het eindrapport werd in november 2019 ingediend en bestaat uit een syntheserapport.
EINDRAPPORT VAN HET ONDERZOEK
Daarnaast werden vier werkpakketrapporten opgeleverd. Drie rapporten over studies op micro-, cavern- en dome-schaal. Zie: Micro-schaal RAPPORT, Cavern-schaal RAPPORT en Diapier-schaal RAPPORT. Eén rapport gaat over praktische maatregelen:
RAPPORT over praktische maatregelen
De onderzoeksvraag werd benaderd op drie verschillende schaalniveaus: de schaal van de korrels in de zoutformatie (microschaal), de caverneschaal en de zoutkoepelschaal. Voor elk van de drie onderdelen van het onderzoek werd een gedetailleerd individueel rapport opgesteld, samen met een beknopt rapport waarin de bevindingen en conclusies werden samengevat.
De rapporten over (1) microschaal, (2) grotten en (3) koepels bevatten elk:
1. Literatuuronderzoek naar reeds beschikbare kennis over de mechanismen van pekellekkage (permeatie/hydraulische fracturering/overige) wanneer de pekeldruk de lokale minimale spanning bereikt of overschrijdt. Voeg indien beschikbaar casestudy's toe. De microschaalprocessen zijn het belangrijkst.
2. Criteria om te bepalen wanneer welk lekkagemechanisme (permeatie/hydraulische fracturering/overige) dominant is en in welke gevallen dit niet kan worden bepaald. De criteria moeten een functie zijn van de eigenschappen van het zout (mechanisch, chemisch, korrelgrootte, heterogeniteit), de pekeldruk, de (lokale minimale) spanning en de temperatuur.
3. Rapport over de stand van zaken en mogelijkheden voor verbetering van de benaderingen en instrumenten voor het modelleren van de effecten van zoutwinning voor het voorspellen van het gedrag op korte (operationele) en lange termijn (na buitengebruikstelling) van typische cavernes in Nederland onder verschillende cavernedrukstrategieën, met inbegrip van permeatie, breukvorming en pekellekkage, en effecten van zoutinstorting.
Het project heeft geleid tot een beter inzicht in de mogelijke oorzaken en hun rol bij lekkage op micro-, caverne- en schaalniveau van zoutcavernes in Nederland. Geconcludeerd werd dat voor gesloten cavernes dieper dan 1000 meter lekkagerisico's kunnen bestaan.
Verder is een catalogus opgesteld van maatregelen die exploitanten en eigenaren van verlaten cavernes voor verschillende cavernetypologieën moeten nemen om ongecontroleerde cavernelekkage te voorkomen en daarmee de hydrogeologische risico's in watervoerende lagen en de geotechnische risico's aan de oppervlakte te verminderen.
Het risico van catastrofale lekkages kan worden voorkomen door ofwel (a) het definitief afsluiten van de caverne uit te stellen totdat de sluiting heeft plaatsgevonden (in gevallen waarin de sluitingssnelheid hoog genoeg is om dit haalbaar te maken), ofwel door periodiek pekel uit de caverne af te voeren nadat deze is verlaten, om een drukopbouw te voorkomen die groot genoeg zou kunnen zijn om breuken of andere soorten lokale lekkages te veroorzaken.