Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de toegevoegde waarde en robuustheid van InSAR-gegevens voor het monitoren van bodemdaling als gevolg van zoutwinning in Twente (regio Haaksbergen/Enschede/Hengelo). De belangrijkste onzekerheden die onderzocht moeten worden, zijn de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de InSAR- en bodemdalinggegevens en de manier waarop de gegevens kunnen worden gebruikt om bewegingsmodellen van zoutcavernes te kalibreren.

De zoutwinning in Haaksbergen/Enschede/Hengelo vindt al meer dan 60 jaar plaats. De zoutlaag die wordt geëxploiteerd, ligt relatief ondiep (400-500 m). Er zijn verschillende winningsstrategieën toegepast, die altijd hebben geleid tot enige bodemdaling en één incident met een sinkhole. De momenteel toegepaste winningsmethoden zijn ontworpen om ook de risico's van bodemdaling te minimaliseren. Er is een strategie voor regelmatige monitoring van bodemdaling, waarbij elke 1 tot 5 jaar geodetische metingen worden uitgevoerd. Er zijn 61 cavernes in Twente die onstabiel zijn of kunnen worden (Zoutwinning in Twente | Zoutwinning | Staatstoezicht op de Mijnen (sodm.nl)). Om de cavernes te monitoren is in 2016 een microseismisch netwerk geïnstalleerd en worden er verplicht periodieke sonarmetingen van de cavernes uitgevoerd. Daarnaast worden veel van de potentieel onstabiele cavernes gevuld met slurry om instabiliteit te voorkomen. In 2022 bleek uit onderzoek dat één caverne onstabiel was geworden en naar de oppervlakte was gemigreerd (onder het terrein van Twence). Onafhankelijke InSAR-metingen van verzakkingssnelheden zouden mogelijk meer inzicht geven in welke cavernes onstabiel zijn en moeten worden gevuld. InSAR is een relatief nieuwe satellietgebaseerde meetmethode die in staat is om grondbewegingen in het gebied met veel kortere tijdsintervallen te monitoren, waardoor vroegtijdige detectie van onregelmatig verzakkingsgedrag mogelijk is. Aan de andere kant zijn de meetlocaties niet eenvoudig te definiëren en is de kwaliteitscontrole van geïnterpreteerde verzakkingsgegevens niet volledig robuust. De methode heeft potentieel, maar is tot nu toe nog niet toegepast in dit gebied, met name gericht op bodemdaling en stabiliteit van zoutmijnen.

Specifieke onderzoeksvragen die beantwoord moeten worden zijn:

1. Wat zijn de kwaliteitscontroleprocedures van de InSAR-gegevens en welke nauwkeurigheid en precisie kunnen worden verwacht? Onderzoeksvraag

2. Wat zijn de wereldwijde ervaringen met het monitoren van zoutcavernes met behulp van InSAR? Onderzoeksvraag

3. Welke locaties vertonen de afgelopen 10 jaar verzakkingspercentages die overeenkomen met mogelijk onstabiele zoutcavernes? Onderzoeksvraag

4. Wat is het verband tussen (bekende) cavernevervorming en verzakkingsgegevens? Welke cavernes kunnen onstabiel zijn?

Op basis van de antwoorden op deze onderzoeksvragen moeten aanbevelingen worden gedaan over hoe InSAR-gegevens een toegevoegde waarde kunnen hebben voor verzakkingsmonitoring (inclusief vroegtijdige waarschuwing voor instabiliteit van de cavernes) en modelkalibratie.

KEM ONDERZOEKSVRAAG

Het onderzoek is in 2025 gestart en wordt uitgevoerd door Sensar en TNO.